Het opdoeken van Zeno X is het einde van een tijdperk
​
‘Dit is niet minder dan het einde van een tijdperk’ zegt SMAK directeur Philippe Van Cauteren over de sluiting van de geprezen Vlaamse galerij Zeno X. Een tijdperk dat begon in 1981 op het Antwerpse Zuid, recht over het KMSKA en dat eind dit jaar afgesloten wordt. Het Zuid was nog in volle transitie en het M HKA een toekomstproject. Frank Demaegd begon er met zijn vrouw Eliane, een kleine galerij, Zeno X, met kunstenaars die deels zijn opleiding als stedenbouwkundige weerspiegelden.
De grens tussen architectuur en beeldende kunst
In die conceptuele periode waren architecturale installaties niet ongewoon. Alleen kwamen er, in plaats van kunstliefhebbers vooral architecten op af. Nog steeds vertegenwoordigt de galerij kunstenaars van toen wat iets zegt over de wederzijdse loyaliteit. Ik kwam er destijds met regelmaat vanwege de hedendaagse uitstraling en omdat er enkele opkomende kunstenaars te zien waren. Geen schilderijen want hoewel Demaegd er blijkbaar gevoelig voor was, lag dat moeilijk. Vooral de oprukkende figuratieve schilderkunst werd toen als reactionair weggezet. In 1988 zette hij toch de stap door Raoul De Keyzer te tonen. Een vreemde zet want dat was een al oudere en tanende schilder die onder invloed van de galerij nadien alsmaar verbeterde. Een jaar later volgde Tuymans, de rest is geschiedenis. Vanaf dan werd de bijzonder efficiënte symbiose tussen hem en de kunstenaars nog duidelijker. Al de kunstenaars versterkten hun visie door de samenwerking, wat een geweldig compliment is. De galerij werd wereldbekend omdat hij erin slaagde werk van enkele van ‘zijn kunstenaars’ aan top musea te verkopen zoals het MoMA en Tate Modern. Daarmee kwam België en net zogoed vlaanderen op wereldniveau in beeld. De meeste zijn immers vlamingen, al komt dat zelden ter sprake.
De koninklijke familie investeert in kunst
De koninklijke familie heeft werken van meerdere van die kunstenaars. Borremans en Braeckman zeker, Tuymans denk ik niet omwille van de Congoreeks die hij maakte even na de Lumumba commissie, 2001. Kleinschaliger kan ook. Zo zag ik onlangs tweemaal de samenwerking met het Emile Verhaeren museum in St-Amands waarover Doorbraak recenseerde. In 2013 verhuisde Zeno X naar een gerenoveerde voormalige drukkerij in Borgerhout. Deze prachtige ruimte is een plezier om te bezoeken en heeft museale allures. De oude galerij op het Zuid sloot maar werd met de corona lockdown opnieuw opengesteld voor intiemere tentoonstellingen.
Demaegd wil het rustiger aan gaan doen. De stres is er teveel aan nu hij al even pensioengerechtigd is. De rol van zijn vrouw Eliane in deze beslissing, maar ook algemeen in het beheren van de galerij, ken ik niet. Ongetwijfeld was die belangrijk maar bleef zij zelf op de achtergrond. Het is blijkbaar een alles of niets verhaal waarin een deeltijdse betrokkenheid geen optie is. Deze consequente houding kenmerkt hem. Hij ging liever met binnenlandse, lees maar Vlaamse, kunstenaars de internationale toer op dan omgekeerd internationale kunstenaars naar hier te halen. Achter zijn beslissingen stond steeds een visie. Zijn kunstenaars in grote museale collecties plaatsen was voor hem fundamenteel, een symbolisch kapitaal.
De Antwerpse grijze school
Hij bepaalde mee de hernieuwde internationale aandacht voor schilderkunst in de jaren negentig. Speciaal vind ik zijn bedenking over de door critici aangeduide groep ‘de Antwerpse grijze school’. Hij koos ervoor één enkele sterke persoonlijkheid, Luc Tuymans, ervan te vertegenwoordigen en niet de groep. ‘ Je kan plots een succesvolle groep hebben maar is dat succes duurzaam? Wie komt uiteindelijk in de kunstboeken?’ Op die manier kwam Tuymans geïsoleerd en sterk aan bod. Ten koste van enkele kunstenaars die soms uit tentoonstellingen geweerd werden om alle aandacht en eer naar Tuymans te laten gaan. Of Demaegd daar bewust aan werkte weet ik niet. Tuymans in ieder geval wel.
Deze kunstenaar had het voorrecht om in het gerenoveerde KMSKA zelf een ruimte te mogen kiezen . Hij koos voor een dialoog met één van de topstukken van het museum, de Madonna van Jean Fouquet. Hier op Doorbraak zijn daar enkele negatieve reacties op geweest. Dat werk van Tuymans is één uit de reeks ‘Der Diagnostische blik IV’ 1992, en toont het gezicht van iemand met borstkanker. Tot zover de dialoog terwijl hij elders ooit geprezen werd niet direct te verwijzen naar 9/11. Die ode stelt een te groot stilleven voor ‘ Still Life,2002.
Promised gift
De Tuymans in het museum is, net als het klein werkje van Marlene Dumas dat in dezelfde ruimte hangt, een langdurige bruikleen uit de persoonlijke collectie van Demaegd. Een ‘promissed gift’. Die collectie wordt op negen miljoen geschat en vermits hij geen kinderen heeft zou ze weleens naar publieke collecties kunnen verhuizen. Hopelijk hebben ze er in Vlaanderen weet van en gaat ze naar Vlaamse musea. Met zo’n aanwinst zou het M HKA een stuk volwassener worden. Hij pleit voor een bedachtzame omgang en zet zich af tegen een bureaucratische cultuur in de musea. Beslissingen moeten in functie staan van de kwaliteit en niet enkel om bijvoorbeeld te besparen. Opnieuw heeft hij het over een visie op langere termijn. Misschien is hij wel een aanspreekpunt om te participeren aan zo’n toekomstproject. Zijn achtergrond als stedenbouwkundige bevestigt een hang naar oplossingen en synthese. De manier waarop we onze artistieke rijkdom uitdragen, bepaalt mee het nieuw tijdperk waarin we ontegensprekelijk terecht zullen komen.
Vrijdag 14 juli 2023
Peter Proost