Enkele bedenkingen...
Er zijn kunstenaars waarvan de beelden psychoanalytisch lijken gemarineerd te zijn. Anderen gaan eerder de confrontatie aan met beelden door middel van die beelden. Zelf zie ik beelden als middel, een toegang tot het benaderen van feiten, werkelijkheid. Alle drie verliezen nergens het belang van het schilderen in die processen. Die processen vormen de reden en motivatie voor hun gekozen werkwijze. Iedere specifieke benadering wordt natuurlijk gekenmerkt door een totaal benadering. Voorkeur, benadering en interesse spelen niet enkel een rol maar worden deel van het werk. Het gevoel dat ik eraan over hou is dat van nieuwe paden te vinden die in ieder geval niet naar huis leiden. Het lijkt erop dat ik een noodzaak voel voor beelden die publiek zijn. Zo goed als al mijn materiaal is reeds voordien gepubliceerd of ergens verschenen. Dus openbaar. Ik maak er enkel subjectief gebruik van. Het feit dat het niet mijn beelden zijn maar bestaande, plaatst ze in een andere categorie. Daarin ligt mijn overkoepelend onderwerp: het extreem dicht benaderen van het publieke.
Waarom kan je niet constant werk maken? Omdat je jezelf moet opladen en ook de gedachten die verhinderen consequent te handelen onder controle moet houden. Je benadert vaak een beeld vanuit meerdere standpunten. Je vindt er persoonlijke motivatie of herinneringen in terug die eerst hun plaats moeten vinden. Soms zitten er ook invloeden in. Je kan iets heel goed vinden maar je hebt dat al eens gezien of je kent zo’n beeld van een andere kunstenaar. Dat moet eerst verwerkt worden.
Beelden zijn gevuld met betekenis. Als je zo’n beeld herbruikt of beter anders invult, dan verandert het beeld niet maar de betekenis, ook al zie je het niet direct. Je schakelt je dan niet in het, niet alleen gecommercialiseerde maar ook luie concept om steeds nieuwe, originele beelden te maken wat lang het hoogste was dat je als kunstenaar kon bereiken. Wat ook niet niets is, sterke originele beelden neerzetten. Maar wat kunst nog kan betekenen ligt toch daarbuiten. Nieuwe beelden maken kan geen doel op zich zijn.
Ook de delen privaat-publiek zijn deel van die betekenis. Wat is particulier en wat algemeen. Wanneer wordt het particuliere publiek? Een kunstwerk is steeds beide omdat je van een subjectieve keuze vertrekt om uit te komen in een behoorlijk autonoom eindproduct.
Het gekozen beeld dient niet zozeer om een schilderij te kunnen maken. Schilderen is eerder een manier om dat beeld te kunnen benaderen, te vatten. Het is een dialectiek tussen beide. Daarom hou ik het beeld als dusdanig in het werk en ijver ik niet naar een volledig opgaan ervan in een artistieke oplossing. Met die blijvende identificering hebben wel wat mensen problemen. Het zou dan niet genoeg verwerkt zijn, terwijl dat net de bedoeling is. Maar die hebben dat probleem ook met bv werk van Bruce Nauman of minimal art waar de materialen die rol van ‘objectief element‘ spelen. Ook conceptuele kunst maakt er gebruik van hoewel de term conceptueel serieus gedevalueerd is door oneigenlijk gebruik. Elke mening of bedoeling die men nu in een werk steekt maakt het zogezegd conceptueel.
De versobering, het weglaten, geeft als resultaat een geabstraheerd, ook wel wat gestileerd beeld dat daardoor ook toelaat om milder te worden. Dat lijkt wat tegenstrijdig maar zo voel ik het aan.
De manier waarop ik schilder, dus hoe ik mijn verschillende schilderijen maak, geeft amper uitsluitsel over de inhoud en bronnen ervan. Tragisch, banaal, origineel, ideologisch, het komt op eenzelfde manier aan bod. Nochtans met veel variatie in de aanpak. Ik zoek dus een zekere neutraliteit. Het valt me regelmatig op dat het spanningsveld tussen een afbeelding/foto, en mezelf wegvalt na het schilderen ervan. Klinkt heel normaal maar het verschil in intensiteit verbaast me toch.
Veel van de inhoud van een werk heeft met de uitvoering ervan te maken. Dus er kunnen politieke of sociologische elementen duidelijk zichtbaar zijn, toch is de uitvoering doorslaggevend. Het is zelfs zo dat al die verschillende thema’s, afkomstig van de afbeeldingen, niet echt het onderwerp uitmaken. Dat is de motivatie die de benadering en de geschilderde oplossing ervan bepaald.
Als er al vergelijkingen mogelijk zijn met werken van andere kunstenaars dan ligt dat voornamelijk aan twee zaken. Eerste is dat ik alles wat in mijn blikveld valt dat me interessant lijkt, al schilderend opneem, verwerk. Dus daar zullen dan sporen van overblijven. Ten tweede ben ik, nadat ik een beeld reeds als bruikbaar, schilderbaar heb geselecteerd, opmerkzamer voor o.a. schilderijen maar ook voor andere beelden waardoor de voorafgaande vorming en het richting geven gebeurt in mijn hoofd. Ook dat blijft soms herkenbaar.
Ik schilder meestal niet te uitgewerkt omdat het dan te specifiek wordt. Het thema moet algemeen blijven zodat hoe het geschilderd is, ermee in evenwicht is.